Krul, Johannes Ailjerts
CodeTERGAST
GeslachtMan
Leeftijd 79
Geboren di 4 mei 1830 te Nijega (Súdwest Fryslân)
Overleden za 15 jan 1910 te Rotterdam
Begraven
BeroepPredikant
 
Vader Krul, Ailjert Folkerts (Aijljert, Aijelt)
Moeder Swart, Trijntje Johannes
 
Broer Krul, Folkert Ajljerts
Broer Krul, Ane Ailjerts
Zus Krul, Geertje Ailjerts
Zus Krul, Antje Ailjerts(2)
Broer Krul, Klaas Ailjerts
Zus Krul, Anna Dorothea Ailjerts
Broer Krul, IJke Ailjerts
Broer Krul, Piebe Ailjerts
Zus Krul, Anna Dorothea Ailjerts
Huwelijk do 9 dec 1858 te Wonseradeel
metRegenbogen, Sijbregje
Kinderen: (3) Krull, Trijntje
Krull, Grietje
Krull, Aijelt Folkert (1)
Notities:
-PersoonOok Krull genaamd.

Geboorteakte Hemelumer Oldeferd nr. 24 van 6 mei 1830.

Groninger (boeren)dochters op een dames kostschool in Spannum. In het Friese Spannum was in de periode 1876 tot 1905 even buiten het dorpje een dames kostschool gevestigd, waarin een 20 tal leerlingen afkomstig uit alle delen van het land onderwijs genoten. In dit artikel beperk ik mij tot de in de provincie Groningen geboren meisjes, waaronder enkele familieleden, die op deze school vervolgonderwijs hebben genoten. Meer over meisjeskostscholen is te lezen in het rijk geïllustreerd boek "Pronklappen uit Nederlandse en Belgische meisjesscholen" door: Hennie Stevan-Bathoorn en Sjoerd Stevan, ISBN / EAN 978-90-78543-02-2.

In de Leeuwardercourant van 20 juni 1876 stond het volgende artikel te lezen:
Kost- en Dagschool te Spannum. De Inrichting alhier, voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, ten dienste van Meisjes, denkt men met 1 October dezes jaars te openen. Behalve in de vakken van het Lager Onderwijs, zal er les worden gegeven in de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche Talen, alsmede in Handwerken voor Nut en Smaak en in de muziek. Ook zullen de Meisjes gelegenheid hebben, om te worden onderricht in het naaien en in al die werkzaamheden, die tot eene goede huishouding behooren, door daaraan met de Bestuurster der huishouding, ieder op hare beurt, desverkiezende deel te nemen. Wil men geen vreemde taal leeren, maar alleen van het overige onderwijs gebruik maken - daartegen bestaat geen bezwaar. Men stelt zich voor zooveel mogelijk eene degelijke, Christelijke en practische opleiding aan de Meisjes te geven. Het doel van het oprichten dezer School is geweest, om allen, die wenschen dat hunnen Dochters eene beschaafde opvoeding krijgen, of voor Hulponderwijzeres opgeleid worden, voor weinig geld daartoe in de gelegenheid te stellen. De Predikant der plaats stelt zich voor in de School elke week Godsdienstonderwijs te geven aan de Meisjes van die ouders, die dit begeeren. Ouders en Voogden, die van deze Inrichting gebruik willen maken, worden verzocht, zoodra hun mogelijk is, daarvan opgave te doen aan een der Leden van de Commissie, bij wie, gelijk ook bij de Directrice, Mej. K.J. v. Naersten, thans nog te Groningen werkzaam, Prospectussen en nadere inlichtingen te bekomen zijn. Spannum 20 Juni 1876. J. Rispens, J. Noordmans, D. v.d. Berg en J. Krull

Later verschenen er regelmatig advertenties in de kranten. Het dorp Spannum telde in 1875 slechts 319 inwoners (35 jaar eerder waren het er nog maar 177). Rond 1850 kon men amper met een bespannen wagen in Spannum komen, zo ontoegankelijk was het dorp gelegen. Men kon het dorp slechts van een kant bereiken en weer verlaten omdat er door het dorp zelf geen enkele weg liep, maar uitsluitend voetpaden. De transport van vracht ging over water, langs de Spannumer opvaart. Er was alleen een beurtdienst per schip op Sneek en Franeker. De toename van de bevolking in 1875 is mede te danken aan de nieuw aangelegde provinciale weg van Spannum naar Wommels, waaraan verscheidene tot enige welstand gekomen boeren en kooplieden huizen lieten bouwen. De kostschoolmeisjes werden er per particuliere rijtuig aan- en afgevoerd.

De school werd in 1876 door ds. Johannes Krull (1830-1910) gesticht. Hij is geboren te Nijenga, stond als Ned. Herv. predikant vanaf 1853 tot 1868 te Oppenhuizen en van 1870 tot aan zijn emeritaat in 1893 te Spannum. Zijn kinderen waren op de kostschool "De Tafelberg" in Oosterbeek geweest en hij vond, dat de Friese dochters van christelijke huize ook zo’n opleiding behoefden. De kerkelijke gemeente Spannum-Edens was rijk en dominee was van oordeel, dat er van de aardse goederen best wat verkocht mocht worden ten einde er goede werken mee te verrichten. Hij vond de kerkvoogden bereid uit de aanzienlijke kerkgoederen van Spannum geld beschikbaar te stellen voor de bouw en inrichting van de kostschool. En in 1876 werd aan de tegenwoordige Tsjerkebuorren in Spannum een fors gebouw neergezet.
"Nietwaar, wat wordt in onze dagen veel voor de weelde uitgegeven. Ik treed niet in bijzonderheden. Maar ik vraag toch: zou het niet beter zijn als men een deel daarvan gebruikte om zijn dochters te versieren met een weinig wetenschap en Christelijke beschaving? Men leert niet licht te veel. Temeer is in onze dagen behoefte aan waarachtige Christelijke ontwikkeling. nu men ook ten plattelande de beschaving in kleeding, sommige zeden en manieren langzamerhand op allerlei wijze begint na te volgen. Kome weldra bij het uitwendige ook het inwendige.".

Zo sprak dominee Krull op 4 oktober 1876 bij de inwijding van de kostschool in de Ned. Hervormde kerk te Spannum. Hij genoot in zijn tijd groot aanzien. Zo schreef hij een Catechismus over den troost die is in Christus (1860). Hiervan zijn inmiddels 13 drukken verschenen. Er was plaats voor een twintigtal meisjes, die er intern verblijf hielden. Het was naar onze huidige begrippen maar een bescheiden opzet, maar men had toen niets anders. Landbouwhuishoudscholen bestonden nog niet en het bezoeken van middelbare scholen door meisjes gold als ongehoord. Ds. Krull te Spannum zei, voordat hij de gemeente Ps. 119:1 liet zingen: ’Gemeente, velen onder u zingen altijd: "Welzalig zijn d’ oprechten van gemoed / die ongeveer des Heeren wet betrachten; maar er staat toch heus: ongeveinsd!’ (uit: Kerkgeschiedenis, weblog van Martijn de Groot)".

Het christelijke element stond bij alles voorop. De bijbelse geschiedenis was een belangrijk vak, en er werd geregeld gelezen, gezongen, gebeden en gesproken "van den Zaligmaker van zondaren". Afgestemd op meisjes uit de boerenstand. Dominee Krull verzette zich tegen de bekrompen opvatting dat boerendochters aan al deze geleerdheid niets zouden hebben. Waarom moet een predikantsdochter wel beschaafd zijn en een boerendochter niet. Veel pupillen kwamen uit Friesland, maar ook andere provincies waren vertegenwoordigd, vooral Groningen was met 66 leerlingen in de periode 1876-1905 goed vertegenwoordigd. De meisjes kwamen hoofdzakelijk uit de gegoede orthodox-hervormde boerenstand. In 1893 toen Mej. Hoek hoofd was kostte het verblijf op de kostschool 400 gulden. Dit komt overheen met een zeer goed jaarinkomen van een landarbeider in die tijd. De meisjes hadden een eigen, speciaal voor hun geplaatste bank in de kerk van Spannum. Een elitaire bedoening dus, vandaar dat kritiek niet uitbleef. In het Friesch Volksblad, dat geredigeerd werd door Oebele Stellingwerf en Waling Dykstra, verscheen een lied, te zingen op de wijze van "Wat hebben wij ganzen voor kleeren toch aan". Wat hebben wij Spannumers nu voor een school?

Op die school.
Daar zal men van een boerenmeid. Een juffer maken, zoo men zeit. Heel gezwind Groeit een dame uit ’t boerenkind. Hoe werkt men dit wonder op zulk een school? Op zoo’n school? Daar leert men met wat Nederlandsch, Wat Engelsch, Duitsch, vooral het Fransch, En ziedaar, Dan is men al bijna klaar.
Wat leert men nog meer op deez’ wonderschool?.
Op deez’ school, Daar leert men ook muziek en zang.
Doch voor ’t dansen is men bang. Schoon elk weet.
Dat David ook aan dansen deed.

Het Friesch Volksblad had het niet begrepen op het rechtzinnige ijveren voor de gegoede stand. Er kwam ook praktische kritiek los. Een Harlinger boterkoopman maakte zich in een ingezonden stuk kwaad, omdat de meisjes wel goede manieren, huishouden, handwerken en moderne talen leerden, maar niet het botermaken. En dat er een kostschool moest komen, pleitte ook niet voor de moeders van de meisjes. Ds. Krull en de zijnen trokken zich er niets van aan en er bleek al spoedig, dat de school in een behoefte voorzag. Rijke boeren stuurden er hun kinderen ook naar toe en spoedig moest het internaat worden uitgebreid. Ene freule Louise Jacqueline van Aarsen uit Groningen was de eerste directrice, die zich overigens bescheiden juffrouw liet noemen. De meisjes stonden ’s morgens om half zeven op, en pas om zeven uur ’s avonds was het afgelopen, waarna er tot negen uur nuttige handwerken werd bedreven. Tussen de middag mochten ze een uurtje uit wandelen, keurig in rotten van drie, uiteraard onder toezicht van hun lerares. Vooral de Franse taal werd belangrijk gevonden. De gevorderde leerlingen mochten door de week alleen maar Frans spreken. Wie betrapt werd op conversatie in het Nederlands, kreeg een koordje om de hals met daaraan een sleutel. De draagster van de boeteketting mocht dan helemaal niets meer zeggen tot het ogenblik waarop zij een medeleerlinge betrapte op het clandestiene gebruik van de Nederlandse taal. Die moest dan het kruis verder dragen. Het Fries was uiteraard helemaal taboe. Op zondag was het Nederlands weer toegestaan. Ds. Krull kwam dan preken en de meisjes moesten na de dienst een uittreksel van de preek maken in aanwezigheid van de directrice. Een doodenkele keer maakten de meisjes een uitstapje naar Wommels en dat was een ware attractie. De jongens van Spannum en omstreken kregen geen kans de vrouwenburcht binnen te dringen. De enige man die zij op afstand wel eens zagen was de overjarige tuinman, die ook huishoudelijke klusjes opknapte waarvoor de jongedames te fijn gebouwd waren. Contact met de bevolking van Spannum was er al evenmin. Zelfs als ze naar de kerk gingen kwamen ze apart te zitten. De school heeft florissante jaren gekend, maar rond de eeuwwisseling veranderde er nogal wat, ook op het Friese platteland. In 1905 werd het internaat wegens gebrek aan belangstelling gesloten. Bovenstaande tekst is voornamelijk ontleend aan een Brochure uit 1877 over Spannum, oorspronkelijk gepubliceerd in het Sneker Nieuwsblad, en vervolgens op 1 september 1967 in het Bolswarder Nieuwsblad. En aan het artikel "De internaatdames van Spannum" in de Leeuarder Courant van 21 november 1978.

Bron: http://members.home.nl/jp.de.groot/spannum.html
-Relatie Hun trouwadvertentie luidde:
"** Getrouwd: J. KRrull, Pred. te Oppenhuizen en S. Regenbogen, van Makkum. Bolsward, den 9 December 1858.".

Hun advertentie ter gelegenheid van hun 25-jarig huwelijksfeest luidde:
"Den 9en December D.V. wenschen onze geliefde Ouders J. Krull, Predikant te Spannum en Edens, en S. Regenbogen, hunne 25-jarige Echtvereeniging te gedenken. Uit naam hunner Kinderen en Behuwdkinderen, IJ. Bootsma, v.d.".

De dankadvertentie:
"Voor de vele bewijzen van belangstelling en liefde, zoo van hier als elders ondervonden, bij gelegenheid van onze 25-jarige Echtvereeniging en mijne 30jarige Evangeliebediening, op 9 en 11 Dec. ll, betuig ik, ook namens mijn echtgenoote, mijnen innigen dank. J. Krull. Spannum, 14 Dec. 1882."
Bronnen:
-Aangifte geboorte do 6 mei 1830; Tresoar, Akte A 24
-Overlijdenhttp://rotterdam.digitalestamboom.nl
-Huwelijk Tresoar, Toegang 30-42, Inventaris 2022, Akte 94

Referentie 1070919914
Datum w 01-05-2012